Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar de boze geest, antwoordende, zeide: [28]Jezus ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden, [29]wie zijt gij? 28. Namelijk dat Hij macht heeft om mij uit te werpen. 29. Dat is, wat macht hebt gij om mij te gebieden?